Als u plotseling stopt met het gebruik van tramadol, kunnen ontwenningsverschijnselen worden waargenomen bij de patiënten, zoals rusteloosheid, tranende ogen, misselijkheid, loopneus, zweten, spierpijn, diarree, plotselinge veranderingen of gedrag, of stemmingswisselingen of mentale problemen, zoals angst en slaapproblemen. Als een van de genoemde ontwenningsverschijnselen zich voordoet, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts. Om ontwenningsverschijnselen te voorkomen, dient u langzaam te stoppen met dit geneesmiddel door de dosering geleidelijk te verlagen.
Als dit geneesmiddel gedurende een langere periode wordt gebruikt, kan het stoppen met werken. Als dit geneesmiddel niet meer goed werkt, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts. Om de kans op verslaving aan dit geneesmiddel te verkleinen, dient u de dosering strikt volgens voorschrift van de arts in te nemen.
Het gebruik van tramadol kan bepaalde bijwerkingen veroorzaken, zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, slaperigheid, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd, en constipatie. Sommige van deze bijwerkingen kunnen echter afnemen nadat dit geneesmiddel een paar dagen is gebruikt. Meestal ondervinden patiënten die dit geneesmiddel gebruiken geen ernstige bijwerkingen. Als de bijwerkingen echter gedurende langere tijd aanhouden of als ze verergeren, moet u onmiddellijk uw arts bezoeken.
Door meer te bewegen, water te drinken en voedingsvezels te eten, kan constipatie als gevolg van het gebruik van tramadol worden voorkomen. Om het gevoel van duizeligheid te verminderen, moet de patiënt langzaam opstaan vanuit een zittende of liggende positie.